Op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar gedenken wij onze overledenen.
We lezen Prediker 12:1-8. Het is een bijbelgedeelte waarin het gaat over je hart ophalen aan het leven, maar ook over de vergankelijkheid van het leven, ‘wanneer de adem van het leven weer naar God gaat’.
Prediker weet niet zoveel over God. Daar kun je wat van leren, vind ik.
Maar tegelijk spreekt zijn boek ook over een groot vertrouwen.
Er is een Bron van alle leven, een schoot van ontferming waar wij eens terugkeren.
Birke Rapp en Piet van Die.
De collecten zijn vandaag bestemd voor Diaconie en Algemene kerkelijke arbeid.
De opbrengst wordt tussen deze bestemmingen verdeeld.
U kunt uw bijdrage overmaken naar Gereformeerde Kerk Papendrecht, NL18 INGB 0000 6546 40 o.v.v. collecte 22 november.
Dit kan via deze link of door de QR code te scannen:
LITURGIE
Koester de namen, die wij hier gedenken,
dat zij geborgen zijn in uw genade,
dat zij gekend zijn bij U en bij ons.
Laat de zon van uw aangezicht over ons opgaan,
zegen ons allen met het licht van uw ogen.
(Sytze de Vries)
Voorgangers:
ds. Piet van Die en ds. Birke Rapp.
Organist:
Arie de Bruijn
M.m.v:
Gerrit Salentijn, Hans van Eersel en
Robert van den Bos
VOORBEREIDING
Welkomstwoord
Stilte voor persoonlijke voorbereiding
Lied van inkeer: Lied 681 Kom tot ons, o Heilge Geest, ontsteek in ons het vuur van uw liefde.
Kom tot ons, o Heilge Geest, woon in ons, o Heilge Geest.
Bemoediging en drempelgebed
v.: Onze hulp is in de Naam van de Eeuwige
a.: die hemel en aarde gemaakt heeft.
v.: Neem ons in uw hoede, God,
met alles wat we met ons meedragen
aan verdriet en gemis
aan dankbaarheid ook.
a.: Schenk ons troost en warmte,
sterk ons met uw zachte kracht.
Aanvangslied: Een woning die zo ruim is als (melodie lied 753) Een woning die zo ruim is als
het hart van onze God,
zo hemelsbreed en wereldwijd:
Daar komt geen mens tekort.
Een huis dat vast staat als de trouw
waarmee God ons bemint,
waar niemand eenzaam is, en elk
de ander zoekt en vindt.
Waar twijfel en onzekerheid
bestaan naast groot geloof,
waar liefde alle angst verjaagt;
wie treurt, wordt er getroost.
O Eeuwige, verberg u niet,
wees onder ons vandaag,
maak woning, schep een ruimte die
ons door de tijd heen draagt.
Gebed om ontferming
…. zo bidden en zingen wij: (lied 301g) Kyrie eleison, eleison
v.: … door Jezus Christus onze Heer.
g.: Amen.
Loflied: Lied 657: 1 en 2
Zolang wij ademhalen
schept Gij in ons de kracht
om zingend te vertalen
waartoe wij zijn gedacht:
elkaar zijn wij gegeven
tot kleur en samenklank.
De lofzang om het leven
geeft stem aan onze dank.
Al is mijn stem gebroken,
mijn adem zonder kracht,
het lied op and’re lippen
draagt mij dan door de nacht.
Door ademnood bevangen
of in verdriet verstild:
het lied van Uw verlangen
heeft mij aan ’t licht getild.
ROND HET WOORD
Gesprek met de kinderen
Lied: Ik stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God ‘k Stel mijn vertrouwen
op de Heer, mijn God.
Want in zijn hand
ligt heel mijn levenslot.
Hem heb ik lief,
zijn vrede woont in mij.
‘k Zie naar Hem op en ‘k weet:
Hij is mij steeds nabij.
Gebed van de zondag
Lezing: Prediker 11,7 -12,8 7Het licht is een genot. Wat een weldaad voor de ogen om de zon te zien! 8Wanneer een mens lang leeft, laat hij dan van elke dag genieten en bedenken dat de dagen van de duisternis ontelbaar zullen zijn. De toekomst is niets dan leegte. 9Geniet dus, beste vriend, van je jonge jaren, haal je hart op aan de dagen van je jeugd. Volg de wegen die je hart wil gaan, gun je ogen wat ze wensen. En onthoud bij alles wat je doet dat God je aan zijn oordeel onderwerpt. 10Belast je hart niet met verdriet en houd je lichaam vrij van kwalen, want je jeugd en jonge jaren zijn al snel voorbij. 1Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd – voordat de slechte dagen komen en de jaren naderen waarvan je zegt: In deze jaren vind ik weinig vreugde meer.
2Voordat de zon verduistert,
de sterren en de maan niet langer stralen,
de lucht ook na de regen grauw van wolken wordt. 3De dag waarop de wachter trillend voor het huis staat,
de soldaten kromgebogen voortgaan,
de maalsters langzaamaan verdwijnen,
de vrouwen uit het venster staren en een schaduw lijken. 4Wanneer de deuren naar de straat worden gesloten,
de molen geen geluid meer maakt,
het fluiten van de vogels ijl van toon wordt,
wanneer hun lied versterft. 5Je durft geen heuvel te beklimmen,
de weg is vol gevaar.
De amandelboom behoudt zijn wintertooi,
de sprinkhaan sleept zich voort,
de kapperbes droogt uit.
Een mens gaat naar zijn eeuwig huis,
een klaagzang vult de straat. 6Voordat het zilverkoord wordt weggenomen,
de gouden lamp gebroken,
de waterkruik in stukken valt,
het scheprad bij de put wordt stukgebroken. 7Wanneer het stof terugkeert naar de aarde,
weer wordt zoals het was,
wanneer de adem van het leven weer naar God gaat,
die het leven heeft gegeven. 8Lucht en leegte, zegt Prediker,
alles is leegte.
Lied 848: 1-4 Al wat een mens te kennen zoekt
aan waarheid en aan zin:
het ligt verhuld in uw geheim
dat eind is en begin.
Geen mensenoog heeft dat gezien,
geen oor heeft het gehoord;
het wordt ternauwernood vermoed
en aarzelend verwoord.
De mens die naar uw wijsheid zoekt,
van harte, met verstand –
doet Gij uw wereld ondergaan
als maaksel van uw hand.
Als wij uw sporen bijster zijn,
Heer, geef ons denken moed;
leer ons te luisteren naar de Geest
die doven horen doet.
Overweging: De bron van alle leven
Meditatieve muziek: Lied 954 met orgel en zang Rust en vrede, rust en vrede,
mensenkind, Gods licht voor jou!
Welkom thuis in de hand van de levende God,
ons altijd nabij.
GEDACHTENIS
Als jouw naam klinkt
zie ik even
hoe je liep en wat je zei
wat er altijd is gebleven
van jouw leven diep in mij.
Als jouw naam klinkt
stroomt er water
uit mijn ogen, door mijn ziel.
onze dromen, plan voor later,
tijd die in het water viel.
Nu jouw naam klinkt
komt tot leven
hoe jij mij hebt meegemaakt,
mee geschapen, weggegeven,
mijn bestaan hebt aangeraakt.
Nu jouw naam klinkt
wacht ik onder
onze levens eens een hand
ook al voelt nu alles zonder
God brengt ons weer in verband
(Michiel de Zeeuw)
Inleiding
We noemen de namen van wie uit ons midden zijn overleden en ontsteken voor hen een kaars.
Hendrika van Driel – Blommers
(Lied 458) Licht in de nacht dat duister verdrijft,
ontsteek het, wees het, jij.
Paulus Martinus Potters
(Lied 598) Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur
dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft.
Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur
dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft.
Agatha Leentje Romijn – Groeneveld
(Lied 256) Blijf met uw genade bij ons,
Heer onze God.
O, blijf met uw genade bij ons,
licht in het duister.
Derk Kemkes
(Lied 895) Wij gaan de nacht door, het duister,
op zoek naar het levend water.
Enkel de dorst zal ons licht zijn,
enkel de dorst zal ons licht zijn.
Freerk Feenstra
(Lied 458) Licht in de nacht dat duister verdrijft,
ontsteek het, wees het, jij.
IJerewiesina Wilhelmina van Niekerk – van Brenk
(Lied 598) Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur
dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft.
Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur
dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft.
Arie Klop
(Lied 256) Blijf met uw genade bij ons,
Heer onze God.
O, blijf met uw genade bij ons,
licht in het duister.
Bernardus van Veldhuizen
(Lied 895) Wij gaan de nacht door, het duister,
op zoek naar het levend water.
Enkel de dorst zal ons licht zijn,
enkel de dorst zal ons licht zijn.
Jan Schop
(Lied 458) Licht in de nacht dat duister verdrijft,
ontsteek het, wees het, jij.
Robert Willem Bestebreurtje
(Lied 598) Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur
dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft.
Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur
dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft.
Elsje Kathalijna van Dam – Maris
(Lied 256) Blijf met uw genade bij ons,
Heer onze God.
O, blijf met uw genade bij ons,
licht in het duister.
Dirkje Schipper – Kraaijeveld
(Lied 895) Wij gaan de nacht door, het duister,
op zoek naar het levend water.
Enkel de dorst zal ons licht zijn,
enkel de dorst zal ons licht zijn.
Johanna Jacoba van der Zwart – Hoek
(Lied 458) Licht in de nacht dat duister verdrijft,
ontsteek het, wees het, jij.
Helena Johanna Schaafsma – van der Weide
(Lied 598) Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur
dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft.
Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur
dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft.
Rijkje Rhebergen – Bakhuisen
(Lied 256) Blijf met uw genade bij ons,
Heer onze God.
O, blijf met uw genade bij ons,
licht in het duister.
Daniël Euser
(Lied 895) Wij gaan de nacht door, het duister,
op zoek naar het levend water.
Enkel de dorst zal ons licht zijn,
enkel de dorst zal ons licht zijn.
GEBEDEN EN GAVEN
Pastorale mededelingen
Over de collecte
Gebeden v.: ….zo bidden en zingen wij: (lied 367kj) Hoor ons bidden, God, en luister
wees nabij in licht en duister Stil gebed – Onze Vader
Slotlied: Lied 416 Ga met God en Hij zal met je zijn, jou nabij op al je wegen met zijn raad en troost en zegen. Ga met God en Hij zal met je zijn.
Ga met God en Hij zal met je zijn: bij gevaar, in bange tijden, over jou zijn vleugels spreiden. Ga met God en Hij zal met je zijn.
Ga met God en Hij zal met je zijn: in zijn liefde je bewaren, in de dood je leven sparen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
Ga met God en Hij zal met je zijn tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn Naam elkaar begroeten. Ga met God en Hij zal met je zijn.
Wegzending en zegen (beantwoord met gesproken ‘amen’)
v.: … in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
a.: Amen
Bij de uitgang worden uw gaven gevraagd voor de diaconie en voor algemeen kerkelijke arbeid.