Nine lessons and Carols

zondag 20 december 2020
Aanvang: 17:00 uur
Dienst: Zangdienst
Voorganger: Ds. Birke Rapp
Locatie: De Morgenster

Collectebestemming:


Downloaden audioDownloaden video

Nine lessons and Carols

Nine lessons and Carols

Op deze zondag organiseren wij vanuit De Morgenster een zangviering met de mooiste kerstliederen.
Deze wordt via livestream en kerkradio uitgezonden.

Nine lessons & carols is een kerstviering uit de Anglicaanse traditie, waarin negen lezingen uit het Oude en Nieuwe Testament worden afgewisseld met advents- en kerstliederen.
In deze viering wordt de zang verzorgd door twee verschillende zanggroepen die in wisselende bezetting met orgel of piano, gitaar en drums bekende traditionele kerstliederen en prachtige kerstnummers ten gehore brengen, met een a capella-stuk en een kerstnummer voor orgel.
De meeste van de liederen zijn in het liedboek te vinden.
U kunt dus heerlijk meezingen in uw woonkamer en natuurlijk meeluisteren en meekijken.

Birke Rapp.

Voor deze zangdienst kan niet gereserveerd worden.

Lezingen:ds. Birke Rapp
Organist:Ruben van Uden
Piano:Willem Vlot
Gitaar:Ernst Korteland
Carjon:Ferdy van den Bos
Zang:Ilse Joan van Engelen, Brenda de Bruijn, Kirsten Kuntz,
 Yanna Godeke, Hans van Eersel, Gerrit Salentijn

  • Orgel: Jan Zwart, Preludium Komt allen tezamen

  • Openingslied: Lied 498,1.2.3 – Bethlehem, o uitverkoren stad

  • Welkom & gebed

  • Lied: In ons hart geboren (van Sela)
    Jezus, word vandaag en elke dag in ons hart geboren;
    God dichtbij als nooit tevoren.
    O, Jezus, word vandaag en elke dag opnieuw in ons hart geboren.

    Maak ons uw voeten.
    Maak ons uw handen.
    Laat ons leven een teken van uw liefde zijn [3x]

  • Lezing I – Genesis 3: 8-15 en 17-19
    8Toen de mens en zijn vrouw God, de Heer, in de koelte van de avondwind door de tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor hem tussen de bomen. 9Maar God, de Heer, riep de mens: ‘Waar ben je?’ 10Hij antwoordde: ‘Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.’ 11‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten?’ 12De mens antwoordde: ‘De vrouw die u hebt gemaakt om mij ter zijde te staan, heeft mij vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten.’ 13‘Waarom heb je dat gedaan?’ vroeg God, de Heer, aan de vrouw. En zij antwoordde: ‘De slang heeft me misleid en toen heb ik ervan gegeten.’ 14God, de Heer, zei tegen de slang: ‘Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan, het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren wenden zich af; op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang. 15Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel.’ […] 17Tegen de mens zei hij: ‘Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang. 18Dorens en distels zullen er groeien, toch moet je van zijn gewassen leven. 19Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.’
    Wij danken God.

  • Lied 479,1.3.4 – Een lied weerklinkt in deze nacht

  • Lezing II – Genesis 22: 15-18
    15Toen sprak de engel van de Heer opnieuw vanuit de hemel tot Abraham. 16Hij zei: ‘Ik zweer bij mijzelf – spreekt de Heer: Omdat je dit hebt gedaan, omdat je mij je zoon, je enige, niet hebt onthouden, 17zal ik je rijkelijk zegenen en je zoveel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en zandkorrels op het strand langs de zee, en je nakomelingen zullen de steden van hun vijanden in bezit krijgen. 18En alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jouw nakomelingen. Want jij hebt naar mij geluisterd.’
    Wij danken God.

  • Lied 496,1.3 – Een ster ging op uit Israël

  • Lezing III – Jesaja 9: 1.5.6
    1Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen. 5Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. 6Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. Daarvoor zal hij zich beijveren, de Heer van de hemelse machten.
    Wij danken God.

  • Lied: Een kind is ons geboren (van Sela)
    Want een kind is ons geboren
    Een zoon is ons gegeven
    En de heerschappij rust op zijn schouders.

    Wonderbare raadsman, Goddelijke held,
    Eeuwige vader, Vredevorst.

  • Lied 505,1.2.3 – In de nacht gekomen

  • Lezing IV – Jesaja 11: 1-4a en 6-9
    1Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei. 2De geest van de Heer zal op hem rusten: een geest van wijsheid en inzicht, een geest van kracht en verstandig beleid, een geest van kennis en eerbied voor de Heer. 3Hij ademt eerbied voor de Heer; zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn, noch grondt hij zijn vonnis op geruchten. 4Over de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel, de armen in het land geeft hij een eerlijk vonnis. [..…] 6Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden. 7Een koe en een beer grazen samen, hun jongen liggen bijeen; een leeuw en een rund eten beide stro. 8Bij het hol van een adder speelt een zuigeling, een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang. 9Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg. Want kennis van de Heer vervult de aarde, zoals het water de bodem van de zee bedekt.
    Wij danken God.

  • Lied 473,1.3 – Er is een roos ontloken

  • Lezing V – Lucas 1: 26-35 en 38
    26In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, 27naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. 28Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ 29Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. 30Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. 31Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. 32Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. 33Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ 34Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’ 35De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God.’ [..…] 38Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.
    Wij danken God.

  • Luisterlied: Mary did you know
    Maria, wist je dat je Kleine Jongen op een dag op water zou lopen?
    Maria, wist je dat je Kleine Jongen op een dag onze zonen en dochters zou redden?
    Wist je dat je Kleine Jongen is gekomen om jou nieuw te maken?
    Dit Kind dat je hebt vrijgelaten zal binnenkort jou vrijmaken.

    Maria, wist je dat je Kleine Jongen zicht zal geven aan een blinde?
    Maria, wist je dat je Kleine Jongen de storm kan bedaren met Zijn hand?
    Wist je dat je Kleine Jongen in de voetsporen van engelen heeft gelopen?
    Als je je Kleine Jongen kust, heb je het gezicht van God gekust.

    Oh Maria wist je dat...

    De blinden zullen zien.
    De doven zullen horen.
    De doden zullen weer leven.
    De kreupelen zullen springen.
    De stommen zullen lof spreken over het Lam.

    Maria, wist je dat je Kleine Jongen de Heer is van de hele schepping?
    Maria, wist je dat je Kleine Jongen op een dag de naties zou regeren?
    Wist je dat je Kleine Jongen het perfecte Lam van de hemel is?
    Het slapende Kind dat je vasthoudt is de grote Ik Ben.

    Oh Maria wist je dat…

  • Lezing VI – Lucas 2: 1. 3-7
    1In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. 3Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. 4Jozef ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde, 5om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. 6Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, 7en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad.
    Wij danken God.

  • Luisterlied: Oh holy night
    Oh heilige nacht, de sterren schijnen helder
    Het is de nacht van de geboorte van onze geliefde Redder
    De wereld leefde lang in zonde en fouten, kwijnend
    Tot Hij verscheen en de ziel zijn waarde voelde

    De golf van hoop, de vermoeide wereld verheugt zich
    Want ginds breekt een nieuwe en glorieuze morgen aan
    Val op je knieën
    Oh hoor de stemmen van de engelen
    Oh goddelijke nacht!
    Oh nacht toen Christus werd geboren
    Oh goddelijke nacht!
    Oh nacht, oh goddelijke nacht!

    Geleid door het licht van het geloof, sereen stralend
    staan wij met gloeiende harten bij zijn wieg
    Over de wereld schijnt liefelijk een ster
    Nu komen de wijzen uit het oosterse land

    Een koning der koningen ligt dus in een nederige kribbe
    in al onze beproevingen geboren om onze Vriend te zijn
    Hij kent onze nood, onze zwakheid is geen vreemde
    Zie uw koning! Maak voor hem een diepe buiging
    Zie uw koning! Maak voor hem een diepe buiging

  • Lezing VII – Lucas 2: 8-16
    8Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. 9Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. 10De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: 11vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de messias, de Heer. 12Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.’ 13En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: 14‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’ 15Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’ 16Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag.
    Wij danken God.

  • Lied: Wijs mij de weg naar Bethlehem (van Sela)
    Wijs mij de weg naar Bethlehem,
    het lijkt zo eindeloos ver.
    In deze nacht hoor ik een stem,
    zie ik een licht, een ster.
    Vertel mij dan tot wie ik ga;
    een Koning, kwetsbaar klein,
    die wacht tot ik naar binnenga
    om dichtbij Hem te zijn.

    Wijs mij de weg naar Bethlehem,
    mijn Koning tegemoet.
    Als nergens anders plaats meer is,
    leid mij dan naar U toe.
    Toon mij hoe U Verlosser bent
    als Koning, zonder kroon.
    U heeft uw rijkdom afgelegd:
    Zo bent U Mensenzoon.

    In deze nacht aanbid ik hem,
    zit aan zijn voeten neer.
    Met lege handen zie ik hem,
    mijn koning die ‘k vereer.
    U toont het beeld van God aan mij,
    zijn menselijk gezicht.
    O kind van vrede, Gods geheim,
    dat heel mijn hart verlicht.

  • Lezing VIII – Mattheus 2: 1-12
    1Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. 2Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’ 3Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. 4Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. 5‘In Betlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: 6"En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden." 7Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, 8en stuurde hen vervolgens naar Betlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.’ 9Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. 10Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. 11Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre. 12Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land.
    Wij danken God.

  • Lied 506,1.2.4 – Wij trekken in een lange stoet

  • Lezing IX – Johannes 1: 1-14
    1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. 6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God. 14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.
    Wij danken God.

  • Lied: In het licht (van Sela)
    In de donkere nacht
    verschijnt een licht
    en de duisternis
    krijgt het niet in haar macht.

    Eeuwenlang al voorzegd:
    het woord van God
    dat geboren wordt.
    Hoop waar de wereld op wacht.

    In het licht van Gods Zoon
    zien wij zijn goedheid,
    zijn waarheid.
    In het licht van Gods Zoon
    brengt Hij in kleinheid
    zijn grootheid dichtbij

    Niemand ziet Gods gezicht
    maar in zijn zoon
    wordt Hij een persoon
    maakt Hij bekend wie Hij is

    In het licht van Gods Zoon
    zien wij zijn goedheid,
    zijn waarheid.
    In het licht van Gods Zoon
    brengt Hij in kleinheid
    zijn grootheid dichtbij


    In het licht van Gods Zoon
    zien wij zijn goedheid,
    zijn waarheid.
    In het licht van Gods Zoon
    brengt Hij in kleinheid
    zijn grootheid dichtbij

    In mijn donkere nacht
    verschijnt zijn licht
    en de duisternis
    krijgt het nooit in haar macht

  • Slotwoord

  • Lied 481,1.2.3 – Hoor de eng’len zingen d’eer

  • Orgel: Kerstmedley